Martin van Rooijen: ‘Als het wetgevingsproces niet voldoet, dan verwerpen we de Wtp!’
‘Het was een moeilijke afweging, maar ik heb toch het besluit genomen om beschikbaar te zijn als lijsttrekker voor de komende vier jaar. Wel moeten we die zetel halen, maar daar hebben we wel vertrouwen in, uiteraard.’ Aan het woord is politiek en bestuurlijk veteraan Martin van Rooijen, nu senator en voorzitter in de Eerste Kamer van de tweepersoonsfractie van 50PLUS. Zijn verzet tegen de Wet Toekomst Pensioenen (Wtp) is alom bekend en juist dat wetsontwerp ligt op dit moment voor in de Senaat. Reden genoeg voor Ger Jaarsma om hem daarover te bevragen.
Maar eerst vraagt Jaarsma: hoe ziet de toekomst er persoonlijk uit, voor de man die nog KVP-staatssecretaris was in het kabinet Den Uyl? Van Rooijen: ‘Het moet je wel gegeven zijn, qua lijf en leden. Over een paar maanden word ik 81 en als ik om me heen kijk, dan zie ik ook al mensen van 65, 75 wegvallen. Dan ben je wel dankbaar dat je gezond bent – en dan ook nog de zin hebt om actief te blijven.’ Jaarsma: En de politieke toekomst? Is het haalbaar voor 50PLUS om in de Eerste Kamer te blijven? Van Rooijen: ‘We doen in alle provincies mee, in de meeste staan we wel sterk. Eén zetel moet haalbaar zijn, maar het gaat niet vanzelf.’ Oude of nieuwe Senaat? Jaarsma: Peilingen wijzen op minder steun voor het Wtp-wetsontwerp, in een nieuwe samenstelling van de Senaat. Zou de Wtp van jou over de Senaatsverkiezingen getild mogen worden? ‘Wat mij betreft wel!’ steekt de montere volksvertegenwoordiger van wal. Vooruitkijkend naar de politieke procedure schat hij de kansen optimistisch in: ‘Ik verwacht dat het behandeld wordt in april, mei. Ik heb er alles aan gedaan om het zorgvuldig te doen, met twee deskundigenbijeenkomsten. Die zijn nodig, want nadat de Tweede Kamer dat ook al deed, is de wereld fors veranderd op het gebied van oorlog, (reken)rente, inflatie en indexatie. Na de deskundigen (op 14 en 21 februari jl., red.) komen de beide vragenronden. Na half april zullen op alle senaatsvragen de antwoorden van het kabinet er wel zijn, dus de plenaire behandeling begint eind april en’ zo verwacht Van Rooijen, ‘dat zal geruime tijd vergen. De laatste vergadering waarin de Eerste Kamer in de huidige samenstelling nog kan stemmen, is op 23 mei. Op die dag kiezen ook de Provinciale Staten de nieuwe Eerste Kamer. We zijn als Senaat nooit demissionair, dus we mogen ook dan nog beslissen. In de wandelgangen hoor ik soms al wel de vraag of je nog wel grote beslissingen moet nemen als de PS-verkiezing heel slecht uitpakt voor de coalitie.’
Noodzaak om te veranderen? 'Het risico ligt in het huidige stelsel al bij de werknemer. Ook het arbeidsmarkt-argument spreekt me niet aan'
Martin van Rooijen
Onhoudbaar? Jaarsma: Drie jaar geleden zouden we een ander gesprek hebben. Toen stond de rente op nul, de beurzen stonden sky high, Die omstandigheden zouden niet moeten meetellen. Je moet de wet op z’n merites beoordelen: wat was de aanleiding voor de wet, staat die nog steeds? Dus om te kijken wat de wet toekomstbestendig maakt, moet je kijken of ‘ie hoge en lage rente aan kan, net als hoge én lage inflatie. Anders gebruikt je in mijn beleving gelegenheidsargumenten. Van Rooijen: Da’s waar, maar ik kan die vraag ook omkeren. Als we waren teruggegaan naar de oude vaste rekenrente van 2 procent, dan was de dekkingsgraad 35% hoger geweest. Dan was er nooit kortingsdreiging geweest. Maar men heeft dat systematisch nooit ook maar willen overwegen, laat staan invoeren.’ ‘Nog steeds ben ik boos over de uitspraken van DNB-president Klaas Knot, in tandem met toenmalig minister Koolmees. Zij zeiden: ‘het stelsel is onhoudbaar’, waarop ik zei: ‘nee, de rekenrente is onhoudbaar; die moet aangepast worden’. Daar reageerden ze op met: ‘dat kan helemaal niet’. En door te dreigen met pensioenkortingen begon iedereen te roepen: ‘het vertrouwen in het stelsel zakt weg – er moet een nieuw stelsel komen, een DC-regeling, met het oog op de arbeidsmarkt’’, zo blikt Van Rooijen terug. ‘Dat was – om het met een net woord te noemen – het breekijzer.’ Gevoelige buffers Er is veel dat de senator niet zint aan die ‘noodzaak’ van verandering. ‘Een echt DB-stelsel bestaat op dit moment feitelijk al niet meer. Het risico ligt ook bij de werknemer in het huidige stelsel. Ook het arbeidsmarkt-argument spreekt me niet aan, die is al 20 jaar aan het veranderen. Ondanks dat heeft het huidige stelsel – ik zie dat ook bij mijn drie kinderen – geweldig gepresteerd; ondanks de rekenrente. Het is niet zo dat je vanwege de arbeidsmarkt het stelsel moet veranderen. Gelukkig is het nieuwe stelsel onder druk van de bonden niet puur individueel geworden.’ Jaarsma: ‘Een voordeel van het nieuwe stelsel is ook nog dat je het FTK kwijt bent en buffers kunt vrijspelen. Dus waarom niet? Waarom gaan we toch niet over?’ Opnieuw raakt Jaarsma hier een gevoelig punt, in de visie van Van Rooijen: ‘Buffers zijn een gevolg van de rekenrente en het niet-indexeren. De redenering is dan ongeveer als volgt: ‘Nu gaan we de regels veranderen, die buffers die jullie als gepensioneerden nooit hebben kunnen krijgen in het huidige stelsel, die gaan we voor een groot deel vrijspelen’ zo schetst de senator, om eraan toe te voegen: ‘maar die buffers hadden ze wel moeten krijgen!’ Hij vervolgt de redenering: ‘en met die buffers kunnen we in de toekomst gaan indexeren. Ofwel: we pakken je eerst 30 procent af, de buffers laten we groeien, want er is een onvoorwaardelijke pensioenverplichting – die er overigens niet is – dan gaan we over naar een nieuw stelsel zonder die verplichting en dan gaan we de buffers uitkeren.’ Van Rooijen schetst het met cynisme en merkt op: ‘Die buffers had je ook in het bestaande stelsel kunnen uitkeren, mits je de rekenrente laat vervallen. Dit bewijst: er waren buffers, maar de rekenrente blokkeerde dat. In het nieuwe stelsel schaffen we de rekenrente af en dan gaan we die buffers uitkeren – waarbij met name de ouderen de gemiste indexatie definitief kwijt zijn: 60, 70 miljard bij gepensioneerden en nog eens 100 miljard bij de werkenden.’
'Het Pensioenakkoord is gesloten door de polder: vakbonden, werkgevers én de regering. Dan is de kans groot dat – omgezet in wetgeving – het er van gaat komen.'
Ger Jaarsma
Gepensioneerden vangen bot Jaarsma: ‘Maar is dat zo? Dertig procent is buffer, die komt toch vrij? Netto kun je met 25 procent alle individuele potjes vullen bij het invaren. Dat potje wordt zo hoog dat deelnemers een hogere uitkering krijgen. Dat blijkt uit berekeningen.' Van Rooijen glundert: ‘Dat jij dat nu zo zegt, toont feilloos aan dat dit ook in het bestaande systeem had gekund. Maar dat wilde men niet. Men wilde per se naar een ander stelsel, vanwege de arbeidsmarkt en de doorsneeproblematiek.’ Hij constateert: ‘Voor de gepensioneerde zal er nauwelijks of geen indexatie plaatsvinden. Daar bovenop komt het lifecycle beleggen. En als ik iets vreselijk vindt – en ik vind veel dingen vreselijk – dan is het lifecycle beleggen. Naarmate je ouder wordt wil je – zegt men – minder risico lopen en dus gaat men in staatsobligaties beleggen. Dat hoeft niet per se, maar dat doen ze nu ook al – onder dwang van DNB. Dus wat gebeurt er nu? Die obligaties moet je beschermen tegen het dalende renterisico. Voor gepensioneerden levert het nieuwe stelsel dus niks op. Het meest erge is dan: er komt helemaal niets terecht van een koopkrachtig pensioen. Heilig punt Een andere open zenuw bij 50PLUS is het bezwaarrecht. Van Rooijen: ‘Wat nu in de plaats van het individuele bezwaarrecht komt, dat is allemaal niks, het is franje. Ik snap het wel, want als je het wel doet, dan gaan de mensen die niet over willen, het moeilijk maken voor degenen die wel over willen. Maar het feit dat men bang is dat mensen bezwaar gaan maken - dat zullen er miljoenen zijn – betekent dus dat ze weten dat ze fout zitten.’ ‘Dus’, zo schetst Van Rooijen de redenering die hier volgens hem gevolgd is, ‘weet je wat? We gaan dat bezwaarrecht schrappen, dan hebben we er geen last van.’ ‘Dat is een simpele, cynische en harde conclusie die ik trek. Afgezien van de rekenrente die ze niet wilden veranderen is dit de grootste fout die de politiek gemaakt heeft. Dat individuele bezwaarrecht is een heilig punt.’ ‘Het bezwaarrecht had in de Tweede Kamer hersteld moeten worden. Natuurlijk wilde de coalitie dat niet. De PvdA en GroenLinks hebben het ook niet aangedurfd omdat ze daarmee de boel op scherp hadden gezet en hun steun aan het wetsontwerp hadden moeten intrekken.’
'Wat nu in de plaats van het individuele bezwaarrecht komt, dat is allemaal niks, het is franje. Het individuele bezwaarrecht is een heilig punt.'
Martin van Rooijen
Voorbarige voorbereiding Ook de vanzelfsprekendheid van de voorbereidingen zint Van Rooijen niet. ‘Het is toch raar eigenlijk?’, merkt de fractievoorzitter op over de pensioenuitvoerders en de Pensioenfederatie, ‘dat je tegelijkertijd al sinds 2019 bezig bent met voorbereiden op het nieuwe stelsel? Het kan toch niet waar zijn dat APG, de grootste belegger namens 4 miljoen deelnemers – dat is al bijna de helft – al gaat vooruitlopen op iets dat nog niet eens is ingediend?’ Was het al beklonken? Op zoek naar een verklaring weet de senator: ‘Ja, dat komt omdat ze wisten dat FNV en PvdA een deal hadden. ‘Het moet doorgaan’. D66 heeft dat geëist in het regeerakkoord, niemand heeft dat meer kunnen bijsturen. Daardoor is het als een soort mammoettanker doorgevaren.’ Jaarsma ziet ook de voordelen van deze voorbereidingen: ‘Wij zijn als Pensioenfederatie ook al 3 jaar bezig. Daarbij hebben we een aantal fondsen die we de ‘early movers’ noemen, die nog steeds zitten te wachten op besluitvorming híer (in de Eerste Kamer, red.) én die per aanstaande 1 januari over willen. En dat vinden we ook een goeie zaak, want je kunt niet allemaal tegelijk over. Dus het is ook goed als er al tien over gaan. Dan kunnen we kijken waar ze tegenaan lopen, wat er anders moet, wat er nog niet klopt.’ Over de redenen voor de ‘zekerheid’ waar de voorbereidende uitvoerders op bouwen en die Van Rooijen verdacht vindt, stelt Jaarsma vast dat ‘het Pensioenakkoord gesloten is door de polder: vakbonden, werkgevers én de regering. Dan vind ik wel dat je er vanuit mag gaan dat de kans groot is dat – omgezet in wetgeving, met alle haken en ogen – het er gaat van gaat komen. Ik zou het slecht vinden als ABP zou zeggen ‘we hebben nog niks gedaan, want we zitten te wachten tot de Eerste Kamer heeft besloten.’ Van Rooijen: ‘Dat had ook de Tweede Kamer kunnen zijn. Ik bestrijd niet dat die voorbereidingen getroffen hadden moeten worden. Ik zeg alleen maar, dat het aantoont dat de polder er vanuit ging dat die wet zou worden aangenomen. Dat kwam omdat 3 jaar geleden al duidelijk was dat de PvdA en FNV een deal hadden, beiden hebben getekend, GroenLinks overigens ook. Dus 3 jaar geleden stond al vast dat de wet zou worden aangenomen, ongeacht wat er in zou komen te staan.’ Jaarsma zet daar een vraag tegenover: ‘Hoe vaak komt hier in het parlement wetgeving langs, waarover de bonden het eens zijn, de werkgevers het eens zijn, de regering het eens is en waarbij de Raad van State dictum B geeft?’ om te vervolgen met een persoonlijke observatie: ‘In 2019 zat ik in de SER en daar was de overtuiging: ‘We gaan dit alleen maar doen, als het er ook echt komt.’ Dus ja, er is een akkoord, een deal gesloten, maar dat is ook niet slecht. Want de hele polder was ervan overtuigd dat het oude systeem op was; we moesten naar een nieuw systeem toe.’ ‘Dat betwist ik niet – ik zeg alleen dat de analyse die tot die conclusie heeft geleid niet juist is’, riposteert Van Rooijen. ‘Maar: ‘omdat dat akkoord er is, zal het dan wel goed zijn’? En moet het dus doorgaan?’ ‘Mijn oordeel is dat we als Senaat zelf moeten kijken of dit proces zorgvuldig gebeurt en of het voldoet aan al onze eisen. Als dat niet zo is, dan verwerpen we het gewoon!’
Steeds meer zorgen Kort na dit interview werden diverse pensioendeskundigen gehoord in de Eerste Kamer. Van Rooijen blikt terug op beide sessies: ‘Er zijn twee dingen waar ik me steeds meer zorgen over maak. Mijn eerste zorg is de uitvoerbaarheid. Als uitvoerders nu al vertellen dat de wet in deze vorm niet goed uit te voeren is, dan is dat een belangrijk signaal. Daar kunnen wij als senatoren niet zomaar aan voorbij gaan. Mijn tweede zorg is de koopkracht. Ik vond het opvallend dat zo’n beetje alle deskundigen, zowel voor- als tegenstanders van de nieuwe wet, waarschuwden dat de koopkracht van de toekomstige pensioenuitkeringen waarschijnlijk fors lager uitvalt. Dat kan en mag natuurlijk nooit het effect van de nieuwe wet zijn.’