Nikki Trip: ‘Voor succes is leeftijdsdiversiteit belangrijker dan vlieguren’
Waar komt Nikki Trip (nét 26) het liefst? ‘Juist op plekken waar bijna geen jongeren zijn, dáár moet ik zijn. Juist om het open te breken en te laten zien dat het kán, zodat andere jongeren het daarna ook kunnen.’ Die uitspraak tekent de ambitie van de oprichter van het JIIP-netwerk (Jongeren in institutioneel Pensioen) en pensioenfondsbestuurder-in-opleiding. Zo jong en dan al in pensioenland actief, dat valt op. Ze kwam er al mee op televisie, ze deinst bepaalt ook niet terug om haar visie te geven, op allerlei zaken die jongeren en pensioen aangaan. Reden te over voor Ger Jaarsma om haar te spreken.
Jaarsma: Om in het thema van deze gesprekken te beginnen, wat vind je van de Wet toekomst pensioenen (Wtp)? Trip: De Wtp vind ik niet het mooiste stukje wetgeving dat ik ooit heb gezien, maar ik denk dat het echt een verbetering zou zijn ten opzichte van wat we nu hebben. Het is belangrijk dat we het doorvoeren, omdat er heel veel aspecten zijn in het huidige systeem die niet houdbaar zijn. Maar als jongeren in zo’n stuurgroep had gezeten dan weet ik niet of we precies zo’n soort systeem hadden bedacht. Aan de andere kant: We hebben niet de tijd om opnieuw te beginnen. Experts zijn er tien jaar lang intens mee bezig geweest. Als dit er dan uit komt, dan is dit blijkbaar het beste wat er mogelijk is – met alle compromissen die er nodig waren. Het is in elk geval beter dan het vorige systeem. Ook hoop ik dat het straks beter wordt geregeld voor zzp-ers en dat daar bijvoorbeeld meer een pensioenplicht komt. En dat je dat potje makkelijker kunt switchen of meenemen. Ik vind het een goed idee om de transitie te maken. Ik hoop wel dat het een tussenstation is en niet het eindstation. Als ik over 65 jaar nog steeds in de pensioensector zit of zelf met pensioen ben, dan hoop ik wel dat het alweer verder getransformeerd is. Jaarsma: Heb je een verlanglijstje voor nog meer pensioenveranderingen? Trip: Nou, ik ben bijvoorbeeld best wel fan van een algehele pensioenplicht. Meer zoals het zorgverzekeringsmodel. Ik weet dat er ook veel haken en ogen aan zitten. Maar juist vanuit mijn psychologie-achtergrond weet ik hoe moeilijk het is om pensioen op te bouwen als je het niet verplicht hoeft te doen. Juist als zzp-er begrijp ik heel goed dat het geen prioriteit heeft. Ik denk dat we mensen daar echt bij moeten helpen. Daar moeten meer doen dan we nu doen. Veel jonge mensen zijn zzp-er, ze hebben straks een pensioengat dat ze niet meer kunnen inlopen. Op een gegeven moment gaan we toch voor betalen om die mensen te helpen. Daarom denk ik we beter iedereen verplicht pensioen kunnen laten opbouwen. Ik hoop in ieder geval dat die pensioenopbouw breder wordt dan dat die nu is. Met het nieuwe systeem maken we er in ieder geval een stap naartoe dat het makkelijker gaat worden. Daarom ben ik wel fan. Ik weet niet zeker of het ’t zorgverzekeraarsmodel moet worden, maar wel een uitbreiding.
'Veel jonge mensen zijn zzp-er, ze hebben straks een pensioengat dat ze niet meer kunnen inlopen.'
Nikki Trip
Jaarsma: Bij het zorgverzekeraarsmodel zeg je ook dat iedereen moet kunnen kiezen naar welk fonds hij gaat. Zie je dat in de pensioenwereld ook gebeuren? Trip: Ik ben daar nog niet helemaal over uit, maar het idee dat je nu verplicht bij een bepaald pensioenfonds zit en verplicht in bepaalde dingen moet investeren… Ik ben bijvoorbeeld veganistisch, maar ik heb geen invloed of mijn fonds in de bio-industrie investeert of niet. Ik zou heel graag willen dat ik dat ergens kon aangeven, maar dat kan nu nog niet. Verder begrijp ik ook goed dat mensen het moeilijk vinden dat we niet een democratisch systeem hebben voor iets waar je één dag per week voor werkt. Dus dat we dat beter moeten uitleggen, dat moeten we nu doen. En dat de VO’s niet representatief zijn, terwijl daar het enige beetje inspraak is dat deelnemers kunnen hebben. Dat vind ik lastig. Dat zou ik wel verbeterd willen zien. Jaarsma: Vanwaar jouw interesse in pensioenfondsen? Trip: Nou, per ongeluk, het was niet de bedoeling. Ik denk dat we het erover eens kunnen zijn dat pensioen niet een heel sexy onderwerp is en dat er weinig jonge mensen zijn die zeggen ‘ik wil later in de pensioensector werken’. Ook ik zou drie jaar geleden gezegd hebben dat ik niet zou wéten waarom ik dit zou doen. Ik had er zó weinig mee dat ik er niet eens een mening over had. Maar voor mijn bachelorscriptie ging mijn eerste onderzoek niet door en toen heb ik een hoogleraar gevonden, professor doctor Harry Hummels, die vanuit de Goldschmeding Foundation een groot onderzoek deed naar de maatschappelijke rol van pensioenfondsen. ‘Je mag bij mij komen afstuderen, maar het gaat wel over pensioen’, zei hij. ‘Weet je daar iets van?’ Nou, daar wist ik helemaal niks van, maar ik wilde wel heel graag afstuderen. Zo ben ik de pensioensector ingerold. Ik heb onderzoek gedaan naar de rol van generatie Y - de millenials, dus de generatie boven mijn generatie Z - als werknemer en deelnemer in de pensioensector. Dat was een heel breed onderzoek, want zoveel onderzoek was er niet naar jongeren in de pensioensector. Nog steeds niet trouwens. Toen mocht ik allerlei mensen interviewen, sprak bestuurders, mocht de minister interviewen. Zo hoorde ik allerlei heel mooie verhalen en toen besefte ik ‘dat pensioen, dat is wel heel interessant en heel groot. Gek dat niemand er mee bezig is – en vooral zouden meer jongeren ermee bezig moeten zijn.’ Maar om me heen kijkend zag ik geen enkele jongere bestuurder. Zo ben ik er ingerold.
'Moet je flink wat ‘vlieguren’ hebben, als je aan de slag gaat als pensioenfondsbestuurder? Jongeren hebben dat niet.'
Ger Jaarsma
Jaarsma: Jij bent de meest enthousiaste jongere die ik ben tegengekomen, maar hoe krijgen we daar nog tien of twintig van? Trip: Goeie vraag. Ik denk dat we ook akkoord moeten gaan met het feit dat veel jongeren dit nooit belangrijk gaan vinden. Dat is ook niet heel erg. Maar je hebt er wel een paar nodig voor die representatie. De sector kunnen we aantrekkelijker maken met een netwerk zoals JIIP, dat is heel belangrijk om er meer sjeu aan te geven. Zo laten we zien dat er nog meer jongeren in werken, dat je niet de enige bent. Ook laten zien wat je kunt bereiken; dat je voor je dertigste al bestuurder kunt worden. Dat moeten we uitlichten. Ik denk dat dat heel bijzonder is. Ik geloof heel erg in de uitspraak ‘Je kunt niet worden wat je niet ziet’. Dus als je geen jonge vrouwen als bestuurder ziet, dan is het heel moeilijk om jezelf dat voor te stellen. Want je hebt geen voorbeeld van iemand die dat gelukt is. Dat laten we natuurlijk zien op een manier die jongeren aanspreekt. Dus niet op Facebook, want daar zitten alleen onze ouders nog op. Maar wel bijvoorbeeld op Instagram of LinkedIn – maar dan op een goeie manier. Dat zou heel erg helpen. En dat PensioenLab Academie bestaat – en doet wat ze doen. Jaarsma: Nou spreek ik ook wel eens mensen die stellen dat je wel flink wat ‘vlieguren’ moet hebben, als je aan de slag gaat als pensioenfondsbestuurder. En dat hebben jongeren niet. Trip: Dat is waar, maar welke definitie kies je? Je kunt niet aan mij vragen ‘heb twintig jaar bestuurservaring’ want ik besta pas 26 jaar. Maar er zit wel een groot verschil tussen nul en twee; met een beetje ervaring heb je al begrip van de basis. Op dit moment ben ik bijvoorbeeld via de PensioenLab Academie bezig met een best intensief traineeship van meer dan een dag per week (naast haar reguliere baan als Specialist Duurzaamheid bij AF Advisors, red.) dat is evenveel als sommige andere pensioenfondsbestuurders bezig zijn met hun baan – dus ik heb een jaar ervaring. Ik heb nog geen eindverantwoordelijkheid, ik heb nog geen officiële zetel, maar ik denk dat het al een heel groot verschil is tussen Nikki een jaar geleden en Nikki nu. Ja, veel jaren ervaring is heel belangrijk, maar niet het allerbelangrijkste. Leeftijdsdiversiteit is een veel belangrijkere indicator dan vlieguren, voor het succes van een organisatie, blijkt uit onderzoek van PwC. Vergelijk dat met zes bestuurders die allemaal ongeveer van dezelfde leeftijd zijn, dezelfde ervaring hebben, in dezelfde tijd zijn opgegroeid, dezelfde opleiding – een zevende persoon die dat ook allemaal heeft, voegt daar bijzonder weinig aan toe. Vul die plaats dan in met iemand die een ander profiel heeft. Dat voegt véél meer toe!
'Veel jaren ervaring is heel belangrijk, maar niet het allerbelangrijkste. Leeftijdsdiversiteit is een veel belangrijkere indicator.'
Nikki Trip
Jaarsma: Hoe gaat het met JIIP? Trip: Het gaat goed met JIIP, we hebben nu iets meer dan honderdvijftig leden. We bestaan iets meer dan een half jaar, sinds we het aankondigden op het jaarcongres van de Pensioenfederatie. We merken dat bezoekers van onze events daar mensen ontmoeten die ze normaal nooit ontmoeten. We bereiken al wel een heel breed publiek. Veel jongeren van verschillende pensioenfondsen, verschillende uitvoerders, consultants, toezichthouders; een heel gemêleerd gezelschap. Dat is goed, want deze jongeren komen verder niet vaak op events. Daar mogen meestal alleen de medior en senior collega’s naartoe, dus jongeren zitten meestal op kantoor en ontmoeten niet veel anderen. Dat is jammer voor je netwerk. Jaarsma: Nou hebben we een Code Pensioenfondsen, die stelt dat er minimaal iemand van onder de veertig in een pensioenfondsbestuur moet zitten. Maar dan lopen we tegen het probleem aan dat iemand van 35 een paar jaar later veertig wordt – en dan voldoet ‘ie niet meer. Nou is het idee om de Code te versoepelen en alleen te kijken naar de leeftijd op het moment van benoeming. Wat vind je daarvan? Trip: Dat is juist de verkeerde kant op geredeneerd. Nadat je jezelf heel veel schouderklopjes hebt gegeven na het benoemen van die eerste jongere, moet je je best blijven doen. Kijk bijvoorbeeld of je iemand die weer vijf jaar jonger is alvast in een traineeship kunt zetten, en ook iemand die nog weer vijf jaar jonger is ook, zodat je een continue toestroom hebt. Het benoemen van een jongere is een beginpunt, daarna moeten nieuwe generaties en andere aspecten van diversiteit volgen, die steeds weer nieuwe perspectieven toevoegen. Zo bouw je aan een complementair bestuur. Dat kan, daarom bestaan PensioenLab en JIIP. Laten we dus de Code niet makkelijker maken, maar zelf ambitieuzer worden!